Veel contracten voor Vrij Aanvullend Pensioen zijn juridisch gezien verzekeringsproducten en moeten dus voldoen aan ‘Solvency II’, de Europese wetgeving die de consument sinds 2016 zou moeten beschermen door te zorgen voor een stabiel en veilig verzekeringswezen.
Mislukt! zegt professor Kristina Loguinova, juriste en filosofe gespecialiseerd in economie en financiën. Ze bestudeerde in het kader van haar doctoraat de Solvency II wetgeving voor verzekeraars, met als doel te onderzoeken of Europa hiermee de beloofde consumentenbescherming waarmaakt. Haar conclusies zijn ontluisterend:
- Solvency II is gebaseerd op Basel II, de wetgeving voor banken die in voege was tijdens de crisis van 2008. De logica is ver te zoeken: Basel II heeft duidelijk de bankencrisis niet kunnen afwenden, terwijl verzekeraars toen relatief gezien nog redelijk boven water bleven. En nu zouden we uitgerekend die rammelende bankenwetgeving gaan uitrollen voor verzekeraars?
- Op het vlak van investeringsbeleid zijn er niet méér maar minder regels gekomen. We leerden uit de bankencrisis dat deze aanpak leidt tot het plaatsen van korte-termijnwinstmaximalisatie boven goed risicobeheer. In een tijdperk waarin moedige lange-termijnkeuzes zich opdringen om de omslag te maken naar een koolstofarme economie, is dit slecht nieuws. Om nog te zwijgen over de gemiste kansen op het gebied van investeringen in infrastructuur, onderwijs, innovatie.
- Net als de grote banken kunnen ook grote verzekeraars nu zélf de methodes kiezen volgens dewelke risico’s worden ingeschat en gewogen.
Als verklaring voor deze rammelende wetgeving haalt Loguinova aan (naast de hoge techniciteit van de materie): de grote invloed van lobbyisten uit de financiële wereld op de Europese wetten en de toenemende verwevenheid tussen bank- en verzekeringswezen.
Voor Loguinova is het hoog tijd om Solvency II grondig te herzien “omdat de wetgeving niet enkel gevaarlijk is – verzekeraars mogen investeren waarin ze willen – maar ook niet optimaal voor onze samenleving. Een financiële sector zou meer ten dienste moeten staan van de maatschappij en er zouden incentives moeten zijn om te investeren in duurzame projecten. Die bestaan nu nauwelijks.”